N.G. van Huffel (1869-1936)

Persoonlijke gegevens: 
Nicolaas Gerhardus van Huffel 

Utrecht, 16 augustus 1869 - Utrecht, 16 januari 1936
Verzamelde prenten en boeken. 

Online biografie: 'Nicolaas Gerhard van Huffel' (website RKD Artists).
Opleiding: Studie wis- en natuurkunde (1888-1893) (deels met overheidssteun door de koning verkregen uit de inkomsten van de vicarieën in de St. Joriskerk te Amersfoort); promotie in 1898 met de dissertatie Over het verloop van den magnetischen toestand met den tijd in een ijzeren staaf.
Vanaf 1894 (tot 1 oktober 1899) was hij assistent natuurkunde aan de universiteit van Utrecht. Werd in april 1900 mede-oprichter en eerste directeur van de Nederlandsche Instrumentenfabriek (tot 1910); vervolgens eigenaar van het Adviesbureau N.G. van Huffel (o.a. in 1913 en 1916) en publiceerde over technische onderwerpen (onder andere Natuur en vernuft, 1915). Was werkzaam als publicist over prenten (vanaf 1910) en als docent aan de School voor de Grafische Vakken in Utrecht, waar hij tevens werkte als conservator van de Grafische Studieverzameling Dr.N.G. van Huffel (tot 1932). In 1924 werd hij 'toegelaten' als privaat-docent aan de faculteit der letteren en wijsbegeerte van
 de Rijksuniversiteit te Utrecht voor het vakgebied 'geschiedenis van de grafische werkwijze en de beoefenaren daarvan (prentkunst)'. In 1930 kocht het Archief van Utrecht van Van Huffel een 'verzameling portretten voor den historischen atlas' tegen een 'uiterst billijken prijs' (Algemeen Handelsblad, 5 oktober 1930).

Van Huffel was een zoon van Antonius Johannes van Huffel (1827-1900), boekhandelaar en veilinghouder, die in 1856 trouwde met Judora van Huffel-Schellink (c. 1830-1916). Als prentenhandelaar verzamelde Van Huffel een collectie van 7000 prenten en 300 boeken die hij in 1923 verkocht aan de School voor de Grafische Vakken in Utrecht, waarbij hij tevens docent en conservator bij die instelling werd. In die capaciteit schreef hij het Encyclopedisch handboek der graphische werkwijzen ten dienste van plaatdrukkers, uitgevers, beoefenaren der graphische kunsten en verzamelaars van prentkunst (1926). In 1934 publiceerde hij (bij L.J.C. Boucher) De Japansche kleurendruk en de karakteristiek van de Japansche prent. Ook schreef hij artikelen over verschillende grafische technieken en kunstenaars (zoals Ploos van Amstel). Hij was onder andere secretaris (vanaf 1912) en later tevens penningmeester van het Schilder- en teekengenootschap Kunstliefde en lid (vanaf 1914 en tot 1929) van het Historisch Genootschap, beide in Utrecht. Hij was tevens redacteur van enkele tijdschriften, zoals Oude Kunst en het (tijdelijke) supplement daarop: Veilingskroniek (1917-1918).

Van Huffel verzamelde ook antieke natuurkundige instrumenten (waaronder 35 microscopen) die in 1928 verkocht werden aan het Utrechtsch Universiteitsmuseum. Techniek bleef ook een onderwerp voor voordrachten, zoals een radiotoespraak over 'Bliksemgevaar op aarde en in de lucht' (AVRO, 25 februari 1935).

N.G. van Huffel: portret door J.C.U. Legner
Gegevens over de collectie: 

Omvang collectie: Ca. 100 portefeuilles (1929) (zie Swillens, 1929); later: 7000 (prenten in ca 150 portefeuilles), 300 (boeken), 30 (handschriften), 150 (kaarten), 1000 (boekversieringen), 500 (drukkersmerken), 150 (boekenleggers), 100 (convocaties), 100 (silhouetten), 2500 (reclamemateriaal), 300 (artikelen en delen van boeken) [Inventaris 1959, zie Meijer, 1993]; [vanaf 1961 deels bewaard in Universiteit van Leiden (1500 prenten, 100 boeken) (2018) en het Rijksmuseum.
Aard materialen: prenten (hoogdruk, zoals houtgravures, houtsneden; diepdruk, waaronder 17/18de-eeuwse mezzotinten, prenttekeningen, stippelgravures en kleurendrukken; en  vlakdruk, zoals 19de-eeuwse lithos, ook in kleur), boeken  
Deelverzamelingen: Clair-obscurprenten, Japanse prenten
Thema's: druktechnieken, portretten (prenten), kunstgeschiedenis, grafische technieken, geïllustreerde werken (boeken)
Zwaartepunten: prenten door Cornelis Ploos van Amstel, kleurendrukken
Bijzondere stukken in de collectie

Schets van de geschiedenis van de collectie: 

Verzameljaren: 1884-1936 
Beleidswijzigingen: Aanvankelijk verzamelde Van Huffel prenten om hun artistieke waarde, vaak in verschillende staten, zodat het scheppingsproces kon worden gevolgd. In 1908 veilde Van Huffel landschapsetsen, portretten en mezzotinten; sindsdien verzamelde hij kleurendrukken en facsimile's van tekeningen in prenttechniek door Cornelis Ploos van Amstel en interesseerde hij zich voor de techniek van de prentkunst, die hij trachtte te reconstrueren. Sinds 1913 handelde hij via het antiquariaat en veilinghuis R.W.P. de Vries (Amsterdam) in prenten en tekeningen; later via eigen catalogi; vanaf 1920 legde hij zich toe op boekillustraties (zoals 19de-eeuwse houtgravures); na overname door de School voor de Grafische Vakken werden prenten in verschillenfde staten, prentseries, geïllustreerde boeken, vakliteratuur en drukkersmateriaal aangeschaft (zie Meijer, 1993).
Wijze van aanschaf: Via veilingen. 
Ordening van de collectieDe prenten werden bewaard in mappen en gerangschikt naar techniek, voorzien van algemene inleidingen over de technieken.  
Bestemming: Werken uit de collectie werden tentoongesteld, voor het eerst in 1910 (prenttekeningen, bij Voor de Kunst, Utrecht). In 1922 bood hij zijn collectie te koop aan en in 1923 werd die aangekocht door de School voor de Grafische Vakken in Utrecht en opgesteld in het Studiekabinet bij Van Huffel thuis (Prinsenstraat 23, Utrecht). De officiële opening vond plaats op woensdagmiddag 27 juni 1923. Werken uit de collectie werden ook daarna tentoongesteld, onder andere in het Gebouw van Kunsten en Wetenschappen te Utrecht (2-7 juli 1927). Na Huffels ontslag werd de collectie in 1934 verplaatst naar de School voor de Grafische Vakken en daar opgenomen in het Grafisch Museum (Nicolaasdwarsstraat 3). Na zijn dood werd zijn particuliere verzameling geveild (duizenden prenten, honderden boeken). Tijdens de Tweede Wereldoorlog liep de collectie van het Grafisch Museum ernstige schade op door plunderingen, vernietiging en confisquatie door de Canadese instanties. In 1958 hield het museum op te bestaan. De verzameling - met als titel N.G. van Huffels Grafische Studieverzameling - ging over naar de Dienst voor 's Rijks Verspeide Kunstvoorwerpen (1959). In 1960 werd de collectie nog uitgebreid met 200 prenten die afkomstig bleken uit de Studieverzameling (aangekocht bij veilinghuis Bom). In 1961 werd de collectie verdeeld. 

Een klein aantal prenten werd vanwege hun belang geplaatst in de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam (kleurendrukken, zoals die van Jan l' Admiral en in de manier van Johannes Teyler), andere deelcollecties gingen naar de Koninklijke Bibliotheek, het Rijksmuseum voor Volkenkunde, en de Staatsdrukkerij.
Uit de restanten van de collectie kon het Prentenkabinet van Leiden een keuze maken. Vierentwintig mappen werden overgebracht naar het Leidse prentenkabinet en die verzameling is nu onderdeel van de Universiteitsbibliotheek in Leiden als Collectie Nicolaas Gerhardus van Huffel. Dit betreft ongeveer 100 boeken en 1500 prenten (zie " href="https://socrates.leidenuniv.nl/view/action/singleViewer.do?dvs=152923234...">collectiebeschrijving, website Universiteit Leiden

Gegevens over archivalia en publicaties: 

'De Grafische Studieverzameling', in: Algemeen Handelsblad, 28 juni 1923.
Rob Meijer, 'De lotgevallen van dr. N.G. van Huffels Grafische Studieverzameling', in: De Boekenwereld, 10 (1993/1994), 2 (december 1993), p. 58-70.
P.T.A. Swillens, 'De houtsnede. De Grafische Studieverzameling te Utrecht I', in: De Maasbode, 24 mei 1929.