Anne Catherine Antoine
Saint-Gilles-les-Bruxelles (België), 25 april 1897 – Den Haag, 25 juni 1933
Verzamelde Franse contemporaine literatuur
Mede-verzamelaar: Louis Jan Koopman (1887-1965)
Online biografie: Anny Antoine (website Koninklijke Bibliotheek)
Werkzaam in een modehuis (Parijs, 1924), als privé-lerares Frans, Den Haag (vanaf 1925); behaalt diploma Frans M.O.-A (1931)
Anny Antoine werd geboren op 25 april 1897 in Saint-Gilles-lez-Bruxelles. Haar vader was spoorwegbeambte met een levendige belangstelling voor kunst en vooral geschiedenis. In het gezin moet een zodanige sfeer hebben geheerst dat de enige dochter graag thuis kwam.
Een schaduw op deze gelukkige jeugd wierp de dood van haar moeder in 1913; de vader hertrouwde in 1914. Er bestond vanaf het begin een grote genegenheid tussen Anny en haar tweede moeder. De Eerste Wereldoorlog en de Duitse bezetting gingen aan het gezin Antoine, dat ook nog een zoon uit het eerste huwelijk telde, bepaald niet onopgemerkt voorbij. Vader vocht in Frankrijk, moeder en de kinderen moesten in Ukkel, waar het gezin toen woonde, maar zien hoe ze de pijnlijke voedselschaarste het hoofd zouden bieden. Anny Antoine heeft altijd de gevolgen ondervonden van die bezettingstijd. Ze had sindsdien een zwakke gezondheid, met name een maagkwaal, en de afschuw van de 'furor teutonicus' is ze nooit kwijt geraakt. Van belangstelling voor Duitsland is in haar leven niet veel te bespeuren, voor Engeland wel, en misschien is het niet gewaagd te veronderstellen dat haar liefde voor de Franse cultuur in het algemeen en de Franse taal- en letterkunde in het bijzonder door haar oorlogsherinneringen is geïntensiveerd. Die liefde had ze trouwens van huis uit meegekregen; de familie was van Franse afkomst. Welke opleiding Anny heeft genoten na de lagere school in Ukkel is niet duidelijk; haar grote intellectuele belangstelling en werkkracht maken het niet onwaarschijnlijk dat ze haar loopbaan als privé-lerares Frans begon als autodidact. In ieder geval had ze thuis op dat gebied al de nodige boeken.
Hoezeer Anny Antoine ook gesteld was op haar ouderlijk huis en het rustige leventje in Ukkel, gaandeweg voelde zij de behoefte uit te breken. In 1921 was het zover: Anny vertrok naar Antwerpen in de verwachting aldaar haar Vlaamse landgenoten de Franse taal bij te kunnen brengen. Het bleek moeilijk te zijn aan leerlingen te komen, wat het leven aan de Schelde er niet eenvoudiger op maakte, want ze wilde ook financieel op eigen benen staan. Anny woonde in een tehuis voor jonge dames, 'Le Foyer des Alliés', kennelijk in een soort verenigingsverband, met alle vriendschappelijke omgang en uitstapjes van dien. De bewoonsters noemden zich 'mouettes' (meeuwen), en Anny is met verscheidenen goed bevriend gebleven. Niettemin wilde ze weg uit Antwerpen; Parijs lokte. Anny slaagde erin als gezelschapsdame bij een goede familie wat geld bij te verdienen en vertrok in mei 1924 naar de hoofdstad van het beloofde land.
Daar was natuurlijk geen sprake van Franse les geven. Anny vond een baan bij een voornaam modehuis aan de avenue de l'Opéra, waar ze in aanraking kwam met de betere kringen en in staat was haar misschien wat Belgische Frans te perfectioneren. Daarnaast ontwikkelde ze een grote activiteit op het culturele vlak, bezocht theaters (een grote liefde), musea en galeries en maakte kennis met de contemporaine literatuur, die ze tot dan veronachtzaamd had ten faveure van de klassieken en de romantiek. Het was toepasselijk dat zij, die zwoer bij Balzac, onderdak had in Passy, vlak bij het Musée Balzac. Haar kosthouders waren haar in alle opzichten tot steun en brachten haar zelfs op het idee haar lespraktijk weer op te vatten, nu in Den Haag. Daar arriveerde ze in oktober 1925.
Na een kort verblijf in het nu verdwenen hotel Astoria en na pensions in de Bazarstraat en de Anna Paulownastraat vond ze in 1928 een woning naar haar zin in de Van Speykstraat 10, bij een familie die haar zeer toegenegen was. Ze kon er haar leerlingen ontvangen en had er voldoende ruimte voor haar groeiende collectie boeken (op het laatst vier grote kasten) en dat alles in de buurt van de Haagse en Scheveningse bosschages en de zeekant. Geen wonder dat ze er tot het einde toe is gebleven.
Den Haag bleek op den duur een goede keus: er woonden nogal wat families in goeden doen waar het zich occuperen met de Franse taal bon ton was. Maar Anny Antoine was natuurlijk niet de enige die dat ontdekte; er was sprake van een zodanige concurrentie dat zij eerst genoodzaakt was een baan als verkoopster aan te nemen in een modehuis Maison de Paris, een verbintenis waaraan een einde kwam in de loop van 1927 na een periode van ziekte en aansterken in haar ouderlijk huis, sinds 1923 in Erps-Kwerps.
Hierna ging het haar meer voor de wind. Het kostte haar steeds minder moeite leerlingen te vinden, welstaanshalve allen min of meer jonge dames. Een aardig detail is dat ze zich placht uit te geven voor een echte Française; dat scheelde bij de werving. Waarschijnlijk gebeurde die vooral op recommandatie, want Anny Antoine was een uitstekende lerares, serieus, methodisch, maar ook een aimabel mens, die haar leerlingen enthousiast wist te maken. Sommigen werden haar vriendinnen, met wie zij er op uit trok in haar vrije tijd. Die zal niet ruim bemeten zijn geweest. Buiten haar lespraktijk van ongeveer vijfentwintig uur per week, nam zij zelf les. Ze bereidde zich voor op het diploma Frans M.O.-A., dat ze in 1931 behaalde en ging verder met de Franse studie aan de universiteit van Utrecht. Daarbij deed ze aan Italiaans en Latijn en probeerde ze serieus haar lacuneuze Nederlands te verbeteren, ook met het oog op het M.O.-examen en eventueel vertaalwerk. Er bestaat een verzoek tot beëdiging als vertaalster. Dan nog het lezen en niet te vergeten het schrijven. Zij schreef graag: stemmingsstukjes, pretentieloze schetsen, maar ook opstellen over literaire onderwerpen, eerst nogal schools, later meer academisch van toon. Zo bestaat er een scriptie 'Corneille et Racine' voor professor Valkhoff en een verhandeling over de 'acte gratuit' bij André Gide en anderen. De rest van haar tijd ging op aan eenvoudige genoegens als wandelingen, theaterbezoek, sociale contacten en nu en dan een reisje. Een vol leven voor iemand met een zwakke gezondheid, die regelmatig rusten moest.
Het is diep tragisch dat aan dit alles door een afschuwelijk ongeval een einde kwam. Op een mooie zondagochtend, 25 juni 1933, werd Anny Antoine op weg naar de Scheveningse pier gegrepen door de bijwagen van tramlijn 8. Zij was op slag dood en werd enige dagen later begraven op het kerkhof van Erps-Kwerps.
Omvang collectie: vier grote kasten (1933). [Collectie van ca. 600 boeken overgebracht naar de collectie van Louis Jan Koopman, 1936].